Titus 2 - Gods genade is verschenen en zal schijnen. Schijn nu Gods licht!
Preek Heemse, afscheidsdienst 15 december 2024
Tekst: Titus 2:11-15 – Gods genade is verschenen en zal schijnen. Schijn nu Gods licht!
Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
[#1] Op deze derde zondag steken we de derde adventskaars aan.
In deze donkere tijd van het jaar. En wat is het bewolkt, grauw en donker.
Wat kan je dan genieten van de lichtjes die branden: sfeer, gezelligheid, geluk.
In december kan het donker zijn, maar in het leven zijn er soms ook lastige momenten.
Hoe vaak waren die duistere momenten, ook niet de momenten dat ik op bezoek kwam.
Bij verdriet, rouw, ziekte, eenzaamheid, vastlopen, psychische nood, scheiding …
Zeg maar, die momenten dat het donker was.
Maar gelukkig ook op de mooie momenten, als er juist kaarsen op de taart stonden.
Bij geboortes, bij huwelijken, bij jubilea, een verjaardag, of gewoon eens zo.
Wat voegde ik toe als dominee? Wat is nu de kern van mijn werk geweest?
Deze week dacht ik: misschien kun je het wel vergelijken met zo’n kaarsje aansteken.
Dat ik geprobeerd heb steeds iets licht te brengen, te laten schijnen waar dat nodig was.
Dat kon op een verjaardagstaart of huwelijkstaart zijn, maar vaak ook bij gemis en pijn.
[#2] Wanneer we vanmorgen de tekst in de bijbel lezen, gaat het ook over licht.
Paulus kan zeggen dat Gods genade openbaar geworden.
Openbaar maken, dat is ‘bekend maken’, zei een van de jongeren op catechisatie.
De genade van God is bekend geworden, is gaan schijnen als het licht.
Denk aan de zon die opkomt en gaat schijnen.
Nu daagt het in het oosten … de duisternis verdwijnt. Wat is het fijn als er licht in de nacht komt!
Toen ik met Alpe D’Huzes meedeed, of als ik voor zonsopgang weg ga,
dan is het zo’n mooi moment als de zon opkomt.
Dan zing ik hardop: de zon komt op maakt de morgen wakker!
Zo is Gods genade gaan schijnen in het donker vd nacht: met Advent leven we toe naar genade.
Die genade, dat is een persoon: dat is Jezus Christus die geboren is in Bethlehem stal.
Over tien dagen vieren we kerst. Bij de lichtjes denken we aan hoe God zijn eigen Zoon gaf.
Dat Hij kwam om onze zonden te dragen, om de dood te overwinnen.
Dat Hij zijn lichaam uiteindelijk gaf aan het kruis om ons met Hem te verzoenen,
zoals ik dat zondag bij het breken van het brood voor de laatste keer hier mocht zeggen.
Gods genade is verschenen, het is licht geworden, de kaarsen wijzen er naar vooruit.
Dat is Gods licht dat is gaan schijnen in deze wereld. Over die genade heb ik steeds gesproken.
[#3] Maar Paulus kijkt ook verder, Gods genade is niet alleen verschenen in Jezus.
Hij zegt: we leven ook in de verwachting. De afwachting van het volmaakte geluk.
Daar hopen we op. Dat geluk wordt ook gevonden in een persoon, in iemand die komt.
In het verschijnen van onze grote God en redder Jezus Christus.
Eens zal op die grote morgen, in het blinkend licht, ons geluk verschijnen.
Dat geluk is niet zomaar een gevoel, maar dat zit hem in de persoon van Jezus Christus.
Hij wordt hier zelfs onze God genoemd. Hij was maar niet een mens van vroeger.
Dit is de tekst die door de kerkvaders vaak aangehaald is om Jezus Godheid te onderstrepen.
Hij heeft de macht om er te zijn, van onze geboorte totdat onze adem stokt.
Hij is de Heer die regeert, die straks weer zal komen en het voor altijd licht maken zal.
Dan knielen we allemaal neer voor zijn troon, met vreugde waar alles bij verstomd.
Dat is de toekomst vol van hoop waar we straks ook van zullen zingen.
[#4] Twee momenten van zonsopgang, het licht heeft geschenen en zal schijnen.
Tussen die eerste komt van Jezus en die twee komst van Jezus leven we nu.
25 augustus 2013 tot 15 december 2024 is maar een korte tijd geweest in die periode.
Tegelijk een periode waar ontzettend veel gebeurd is, maar waarin Jezus nog niet terug kwam.
Toch waren al die dagen, en jaren, Anno Domini, waarin ik Gods licht mocht schijnen.
Die keren bij de doopvont, bij het avondmaal, in de lege kerk tijdens corona.
Bij het graf, bij de knielbank voor het huwelijk, tijdens de feestelijke belijdenisdienst.
Steeds weer was mijn missie om te wijzen op het licht, op Jezus Christus.
Om de bijbel open te doen en te studeren, te ontdekken, wat God hier wil zeggen.
Maar dan ook te bidden om te de Geest om werkelijk iets voor hier en nu te zeggen.
Na die grote eerste komst van Jezus: omgeven door het licht van het engelenkoor.
En nog voor de tweede komst van Jezus, als Hij verschijnt als de grote koning.
Wijzen we elkaar steeds door de Bijbel en den Geest op dat licht dat in het leven mag schijnen.
[#5] Waarom schrijft Paulus hierover? Dit is een brief voor de jonge dominee Titus.
Paulus zet dit hier zo neer om de jonge Titus te helpen zijn plek in te nemen.
Nadat er een gemeente gekomen was op het eiland Kreta, door de enthousiaste Paulus,
ging zijn reisgenoot daar aan het werk. Hij ging de gemeente bouwen.
Paulus zegt dan: Gebruik je gezag om dit te verkondigen. Laat niemand op je neerkijken.
Zo was ik hier in Heemse, nog een stuk jonger, geroepen en aangewezen
om als predikant te verkondigen.
Dat geeft verantwoordelijkheid om het goed in te vullen.
Ik heb dat ook met vallen en opstaan gedaan, was daarin ook afhankelijk van Gods genade.
Maar ik heb wel willen aansporen en willen oproepen.
Het kaarsje niet in een hoekje neer willen zetten, de lamp niet onder de korenmaat.
Ik heb luid en duidelijk, open dat licht willen laten schijnen: op de Kandelaar.
Niet alleen in de Kandelaarkerk, maar ook daarbuiten, in Beerze en mijn omgeving.
Soms met woorden, maar vooral door er te zijn. Ook buiten de kerk contacten te hebben.
Paulus zegt: Moedig en aan wijs terecht.
Licht van Jezus dat verschijnt, is licht ontvangen, maar is ook Gods licht laten schijnen.
Ik ben er steeds meer van overtuigt dat dit spandoek heel goed past bij ons als gemeente.
Dat we dat ook nodig hebben. Niet alleen het licht ontvangen, maar ook laten schijnen.
Te schijnen als lichtende sterren in de duistere wereld.
[#6] Dat doe je niet alleen met mooie woorden, dat laat je zien in je gedrag.
Paulus, die het altijd heeft over redding door te geloven, laat het niet bij woorden.
In vers 1-10 heeft Paulus juist het echt over het gedrag, over goed doen.
Juist oudere mannen moeten bezonnen en wijs zijn en blijven volharden.
Oudere vrouwen moeten niet verslaafd zijn aan drank en niet roddelen.
Jonge vrouwen moeten vriendelijk, ingetogen en zorgzaam zijn.
Jonge mannen moeten ingetogen zijn. Titus goede daden moeten een voorbeeld zijn.
Werknemers moeten niet stelen van de baas, maar betrouwbaar zijn.
Gods licht schijnen, is voor elke leeftijd, voor elke groep, voor elke situatie een uitdaging.
Hoe kun jij vandaag in jouw huis, op het internet, in de gemeente of morgen op je werk of school:
Dat kiezen waarin het meest het licht van Jezus schijnt.
[#7] Maar kan ik dat wel? Is dat niet te moeilijk? Breekt me dat niet bij de handen af?
Je ziet dat Paulus hier diep in de persoon duikt.
Hij weet hoe het werkt dat bij ons mensen. We zitten als mensen ingewikkeld in elkaar.
Hoe komt het dat we goed doen, of dat juist er slecht gedrag is.
Wanneer het licht gaat schijnen, dan leren we wereldse en goddeloze begeerten af te wijzen.
Begeertes, dat zijn verlangens uit je diepste binnenste:
Naar eten, naar geluk, seksuele verlangens, naar welvaart.
Begeertes zetten ‘koning ik’ op de troon.
Het is het oude ik, dat tegenover de Geest staat.
Begeerte zetten hun zinnen op het huis, de auto, de man of vrouw van de naasten.
Het is niet voor niets dat in dat 10e gebod heel de diepte van de wet wordt samengevat.
Wanneer die goddeloze begeertes woekeren, vertelt het verhaal van de zaaier,
dan wordt het graan verstikt, komt in het donker, en draagt geen vrucht.
Dan leven we in de duisternis, en in de macht van de duisternis.
Ontmasker, bestrijd die begeertes, die proberen het licht uit te doven!
[#8] Paulus toont dat hij oog heeft voor het nieuwe leven. Hij weet iets van de coaches in zijn tijd.
Hij gebruikt woorden van de filosofen uit zijn tijd.
Als dominee probeer je ook zo goed mogelijk te helpen en te coachen.
Uiteindelijk komt het erop neer om bezonnen, rechtvaardig en vroom in deze wereld te leven.
Ook hier komt uiteindelijk alles neer op het centrale gebod van de liefde:
A. Heb de Heer je God lief, wanneer je dat doet, leef je vroom. Werk je aan je spiritualiteit.
Dan neem je de tijd voor God, stel je je voor Hem open, verwacht je het van zijn licht.
Dan neem je zelf ook de tijd om letterlijk of figuurlijk een kaarsje aan te steken:
Een bijbeltekst te overdenken, mooie muziek op te zetten, samen te bidden.
B. Maar het vraagt ook liefde voor de naaste: dat je rechtvaardig en eerlijk met elkaar omgaat.
Dat iedereen zijn deel en recht krijgt, dat je goede dingen zegt en elkaar helpt.
Dat je elkaar recht in de ogen kan kijken, dat je eerlijk bent.
Dat je de dingen de over een ander zegt ook tegen de ander zou kunnen zeggen.
Ook in een grote gemeente, waar je elkaar misschien niet zo goed kent, toch de ander wil helpen
C. En dan is het eerste woord: bezonnen, dapper, wijs. Dat je ook goed met je zelf omgaat.
Dat je jezelf kan beheersen. De laatste vrucht van de Geest: zelfbeheersing.
Wie wijs met zichzelf omgaat, wie goede keuzes maakt, die kan daardoor het goede kiezen.
[#9] Kunnen we dat … wordt er dan niet teveel van ons verwacht.
Paulus wijst een weg. Zeg nee tegen de wereldse manier van leven, een leven zonder God.
Zeg ja: tegen de liefde voor God en de naaste.
Maar uiteindelijk is het God die ons heeft vrijgekocht en ons tot zijn volk wil maken.
Wat valt vers 14 hier op zijn plaats. Altijd weer begint het bij Jezus licht en liefde.
Zo heeft Hij ons uitgekozen om ons volledig in te zetten om het goede te doen.
Wij gaan deze week naar Rijnsburg, er verandert veel voor ons, en het is hier ook anders.
Het is fijn om veel goede dingen te zeggen, elkaar te bedanken.
Maar het is nog beter om daarbij op God te wijzen en zijn geweldige werk.
Hij heeft eens zijn licht doen schijnen. Hij wil de gemeente vasthouden.
Hij maakt van de gemeente een gemeente die zich volledig inzet het goede te doen.
Onze wegen gaan hier uit elkaar, maar de weg leidt uiteindelijk naar het licht.
Wat heb ik vooral genoten als we met zoveel stemmen en muziek hier in de Kandelaar zongen.
Psalm 89 gaat over het volk dat nu de lofzang zingt, en straks juicht als de bazuin weerklinkt!
Die psalm zegt ook: Uw lichtend aangezicht zal altijd hen geleiden.
Zij zullen in uw naam, zich dag aan dag verblijden!’
Onderweg naar het grote licht van zijn verschijning,
geloof ik zeker dat zijn licht over U en ons zal blijven schijnen.
Ga met God, en Hij zal met je zijn. Amen!
Recente preken
- Zondag 48 - ‘Is Jezus er wel? Bid om zijn koninkrijk in een gebroken wereld!’
- Jeremia 1 - Geroepen om tot zegen te zijn!
- Efeze 5:8 - Met Gods zoon naar een leven stralend als de zon!
- Handelingen 9:17 - Laat het licht van God in je leven schijnen!
- Titus 3:8 - Gods goedheid spoort je aan, vol van hoop, het goede te doen!
- Jozua 1 - God belooft dat Hij meegaat! (nieuwjaar)
- Titus 2 - Gods genade is verschenen en zal schijnen. Schijn nu Gods licht!
- Hosea 11:8b - Proef de liefde van Gods vaderhart
- Jesaja 40:1,2 Genade, een cadeau van God, voor jou en zelfs voor mij! (1e advent)
- 1 Korinte 15:55 - Dood waar is je overwinning? Dood waar is je angel?
