Micha 7:7,19 - HEER, wees mijn verlangen, wijs mij omhoog, waar uw liefde mij wacht! (Advent 2019)

Voor de preek van zondag 11 december, zie de link hiernaast naar Jozua 2 (Advent)

 

Preek gehouden Heemse, 22 december 2019     

Tekst: Micha 7:7;18 Lezen: Micha 7:1-9,18-20 en Luk 1 (Zacharias)

 

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

[#1] De scholen zijn al dicht. Nog een paar dagen en dan is het jaar 2019 weer voorbij.

Tien dagen die je waarschijnlijk met degenen die je het liefst en dierbaarst zijn zult doorbrengen.

Genieten van muziek, van eten, van elkaar, samen kerstfeest vieren, samen knallen.

Met name de kerst staat vaak in het teken van familie.

Bij wie ben je? Met wie ga je wat vieren? Wat is je verlangen?

* Wat is het geweldig als je familie hebt. Als je mensen hebt op wie je terug kan vallen.

Als je samen mooie dingen mag beleven, en er voor elkaar kan zijn.

Die arm om je schouder, dat telefoonnummer dat je altijd kan brengen.

Daar waar de koffie altijd klaar staat, waar je je verhaal kwijt kan.

Dat broertje dat je soms uitscheldt of een klap verkoopt, maar met je wie ook op avontuur kan.

Dat zusje die soms jou spulletjes afpakt, maar met wie je ook heerlijk dingen kan beleven.

* Als er zoveel nadruk op familie komt te liggen, kan dat ook pijn doen.

Als er iemand overleden is, en er een stoel leegt blijft.

Als door een scheiding de verhoudingen moeilijk liggen.

Als je je niet serieus genomen voelt en alleen gelaten, de sfeer niet goed is.

Als je ruzie hebt gemaakt en elkaar niet goed kan zien.

Als je worstelt met vragen rondom een kinderwens, een beperking, een relatie …

En God? Wie is Hij in deze dagen? Waar is Hij en wat betekent Hij voor je?

Bemoeit God zich werkelijk met je leven, met je familie, met je contacten.

Is kerst alleen een feest van mooie woorden, maar verandert er niet werkelijk wat?

Of verlang je naar God en leer je Hem kennen als de koning die het kwaad overwon?

[#2] HEER, wees mijn verlangen, wijs mij omhoog, waar uw liefde mij wacht! 

1) Vanuit de ellende

2) Blijf ik hopen

3) Op de HEER  

[#3] Vanuit de ellende. Dat kun je hier wel over Micha zeggen.

Hij begint zelfs ook zo: Wee mij, ongelukkige. Hij zit in de ellende.

Voor hem geen vrolijke, gezegende dagen en hij is zeker niet happy.

Hij geeft woorden aan zijn ellende. Hij laat zijn gejammer horen.

Hij zoekt nog naar iets moois en positiefs, maar hij kan niets vinden.

Je kan wel zeggen: moed houden! Hoop houden! maar dat is er voor hem niet bij.

 

Hij is als iemand die in de zomer, nadat de druiven en de vijgen zijn geoogst, het land opgaat.

Je hoopt dat er nog wat over is, dat ze niet alles hebben weggehaald.

Zoals Ruth op de akker van Boaz nog genoeg vond om te eten.

Ze hadden wat laten liggen voor haar.

Maar Micha vindt niets: geluk onder de wijnstok en vijgenboom.

Geen goed en gezegend leven met familie en vrienden.

Nee, totale verlatenheid. Geen druif, geen vijg, een droge mond en dorstige keel.

 

[#4] Je ziet hier Micha in de eindtijd, de oordeelstijd.

Het oordeel was voorzegd en nu wordt het ook uitgevoerd.

De dag van Gods straf, aangezegd door de profeten is gekomen (vers 4).  

Er is nu niet meer een bepaalde groep die als schuldige aangewezen wordt.

Nu wordt iedereen slecht genoemd. Ze zijn uit op het kwaad.

Van de mensen van wie je nog wat eerlijkheid zou verwachten, kun je ook niets meer verwachten.

Hooggeplaatsten doen wat hun het beste uitkomt.

Rechters die recht moeten spreken laten zich omkopen.

Ieder is op bloed belust.

En de beste, degene die wel eerlijk is, die het wel goed doet?

Die is als een doornstruik: waar je bij het wandelen je behoorlijk aan kan openhalen.

Als een stekelhaag, waardoor je allemaal schrammen oploopt. Mensen doen elkaar pijn.

 

[#5] Soms is het makkelijk om te mopperen op anderen: de overheid moet eens beter luisteren.

Moet mee oog hebben voor boeren, voor het milieu, voor onderwijs, verpleging.

De rechters lijken niet beseffen dat een moordenaar een zware straf verdiend.

De overheid kijkt niet naar belangen van ondernemers en burgers maar alleen naar zichzelf.

Maar … de situatie is zo erg dat zelfs moeders hun dochters niet meer vertrouwen.

Dat vaders en zonen ruzie krijgen. Dat je op moet passen, zelfs als je bij goede vrienden bent.

Zelfs diegene bij wie je in de armen ligt, die is niet meer te vertrouwen.

Zelfs tussen mensen die samen eten met de feestdagen.

Mensen die hunkeren naar vriendschap en liefde. Kan het helemaal mis zijn.

[#6] Het doet denken aan de tijd die Jezus beschrijft als Hij het over zijn komst met licht heeft.

Let op de vijgenboom die uitloopt, let op de tekenen. Er gaat wat gebeuren!  

De ene broer zal de andere uitleveren om hem te laten doden.

Vaders doen hetzelfde met hun kinderen en kinderen staan op tegen hun ouders.

Jullie zullen gehaat worden om mijn naam. Er zal vervolging zijn

Het éne volk zal opstaan tegen het andere volk.

Niet alleen voor de eerste komst van Jezus was het donker. Ook nu kan het ellendig zijn.

Kan het donker zijn.

[#7] Het is niet iets om je bij neer te leggen: maar om over te klagen.

God heeft ons geen weg zonder moeiten belooft: maar Micha gaat ons wel voor.

We mogen de klacht bij God neerleggen. De moeilijke vragen. Over leed, over ruzie.

Over pijn, over onrecht. Over teleurstelling in vrienden of juist de overheid.

Oefen je ook daarin, om dat te delen met elkaar, met God, in je gebed.

Om God dan niet even uit te schakelen, maar ook met je klacht naar hem toe te gaan.

 

[#8] 2. (Vanuit de ellende) blijf ik hopen

[#9] Het is vandaag de vierde adventszondag. Vier keer hebben we een kaars aangestoken.

De eerste keer hadden we het al over de hoop die er is. Over uitzicht uit de moeite.

Maar is er wat veranderd? Blijft het niet hetzelfde?

Iemand die het één keer moeilijk heeft, kun je misschien opbeuren en zeggen het komt goed.

Maar wat als je keer op keer teleurgesteld raakt? Als je het idee hebt

dat het niet licht wordt, als er geen positieve berichten zijn,

als dat kindje niet komt, wanneer de pijn niet minder wordt?

Toch doet Micha hier een sterke uitspraak.

[#10] Hij zegt: ik blijf hopen.

Ik blijf uitzien naar de God die mij redding biedt.

Hij zal mij horen, mijn God.

Al ben ik gevallen, ik sta weer op.

Al is het donker om me heen, de Heer is mijn licht.

Hij zal me naar het licht voeren.

 

Het volk Israël heeft vele eeuwen moeten wachten.

Er kwam een tijd van ballingschap, van vijandschap.

Samaria werd verwoest, Jeruzalem werd neergehaald.

Maar toch is er een hele kleine groep vromen.

Je zou zeggen: wat was de kerk nog. Wie hield dit vol?

Wat heeft het voor zin om te geloven. Zou er ooit uitkomst zijn?

[#11] Toch was er een kleine groep. Zacharias en Elisabeth, Maria en Jozef, Simeon en Hanna.  

Zij hadden ook gezegd: wij blijven hopen. Wij geloven dat het licht wordt.

En toen … toen kwam er een duidelijk teken. De engel Gabriel verscheen bij Zacharias.

Zijn vrouw Elisabeth zou een kind krijgen. En wat een wonderlijke boodschap:

Hij zal zondaars tot gerechtigheid brengen; mensen zullen weer te vertrouwen zijn.

Hij zal de ouders verzoenen met hun kinderen en kinderen met hun ouders.

Familierelaties zullen weer goed worden. Er komt vrede. God kan dingen veranderen.

Hij wil ingrijpen en zal mensen tot inkeer brengen.

Laten zien hoe egoïstisch, kortzichtig, fout en vervelend ze soms zijn. 

Zodat ze gaan delen, liefhebben en in vrede met elkaar willen leven. 

 

[#12] Maar heeft dat werkelijk zin? Zin om te blijven hopen en bidden?

Tijdens de huisbezoeken als ik het over het gebed heb, merk ik die vraag ook.

Zou God werkelijk luisteren? Of is bidden meer even je hart luchten?

Kan God dingen veranderen als je er om bidt?

Kun je dat geloven? Soms kun je zo je vragen en twijfels hebben.

Gewoon … omdat het zo slecht past ons wereldbeeld. Is er een God die aan de touwtjes trekt?

Of omdat je soms al zo vaak gebeden hebt. Of omdat je zoveel ellende ziet gebeuren.

Waarom heeft God toen niet ingrepen: dan hadden die ouders niet zoveel verdriet gehad.

Vragen waar je misschien zelfs wel eens wel van schrikt: geloof ik dan nog wel.

Mag ik dit wel aan God vragen? Of past dat niet bij een gelovige. Ga ik dan te ver?

 

Maar kijk dan eens naar de reactie van Zacharias. Hij is één van die kleine groep gelovigen.

Maar zelfs als er een engel bij hem komt, dan kan hij het niet geloven.

Hoe weet ik nu dat dat waar is, vraagt hij.

Ze hebben al zo lang gewacht en zijn al zo vaak teleurgesteld.

Mijn vrouw is al op leeftijd en ik ben een oude man.

Het kan er gewoon bij hem niet in. Hoe kan een oude vrouw een kind krijgen.

Het gaat zijn verstand te boven. Hij kan het niet bevatten.

[#13] Dan kan Zacharias niet spreken. Hij blijft zwijgen tot het kind geboren is.

Je kunt het lezen als een terechtwijzing, maar ook als een hulp.

God geeft door Gabriel een heel duidelijk teken.

Ik ben degene die te vertrouwen is. Die werkelijk wil werken. Kijk maar wat ik doe.

En dan gebeurt ook wat tegen Zacharias gezegd is. Elisabet wordt zwanger.

Zacharias krijgt nieuw vertrouwen. Krijgt nieuw geloof.

Hij zingt het uit als Johannes is geboren. God is zijn volk niet vergeten.

God heeft gedacht aan wat hij beloofd heeft.  

 

Zo spoort God je aan om te blijven hopen en bidden.

Om uit te zien naar het licht om soms tegen wat je zelf denkt in, het God te vragen.

Resultaten uit het verleden laten zien, dat we niet te klein van God hoeven te denken.

Ook al is het niet te bevatten en kun je er niet bij. Ik hoop dat je blijft zeggen:

U bent mijn verlangen, wij mij omhoog!

 

[#14] Wees mijn verlangen, wijs mij omhoog, waar uw liefde mij wacht! 

1) Vanuit de ellende 2) Blijf ik hopen 3) Op de HEER  

Het boek Micha loopt uit op een loflied.

In zeven korte zinnen wordt beschreven hoe groot en machtig God is.

Indrukwekkende zinnen waarin het licht van Jezus verlossingswerk aan het kruis schijnt

Want het licht dat God belooft, de redding die God brengt, die is indrukwekkend.

[#15] Het sluit aan bij de naam van Micha: wie is als U?

Zo wordt het hier gevraagd: wie is een God als U?

Het volk van Israël hoeft niet hopeloos in de ellende achter te blijven.

Met vertroostende woorden mag Micha zijn boek besluiten.

Er wordt wanneer er die moeilijke situatie is, niet opnieuw straf aangekondigd.

Nee, God wil juist de zonden vergeven.

Hij zal het kwaad bestrijden als een vijand: kapot trappen en vertreden.

Het kwaad en de duivel zullen vernietigd worden. Het licht zal gaan schijnen.

Er is soms veel gebroken. Mensen maken veel kapot.

Maar uiteindelijk wil God eraan voorbij gaan.

Hij maakt het goed door de zonden echt weg te nemen.

Hij is een God die vergeeft.

[#16] En dan gebruikt hij dat indrukwekkende beeld van de zee.

Wanneer God de zonden wegdoet, dan gooit hij ze in de diepten van de zee.

Zoals eens de vijand en het kwaad, de wagens en ruiters van Egypte.

Zij die het volk wilden doden en straffen, verdwenen in het water.

Zo sluit God het water boven het kwaad en de zonden. Hij doet ze ver weg!

God kan het niet uitstaan als de goede sfeer wordt verpest.

Als zijn schepping wordt vervuild. Als er haat is en egoïsme.

Hij wil het dan ook wegdoen en uitbannen.

Zo ver weg dat hij er niet aan wil denken en nooit op terugkomt.

Zacharias zingt ervan: Johannes mag de komst van de allerhoogste aankondigen.

Die het volk vergeving van zonden verteld. Het kwaad zal worden opgeruimd.  

 

[#17] Wat betekent dat nu? Voor de tien dagen die ons nog resten dit jaar?

Het schijnt dat de Joden aan het eind van het jaar naar een rivier of naar de kust gaan.

Ze nemen een steen mee. En denken aan alles wat is misgegaan.

Dan gaan ze bij het water staan en gooien die steen in het water.

Die zinkt naar de bodem. Dat staat symbool voor de het grote kwaad.

En vervolgens keren ze hun zakken om en vallen de kruimels eruit.

Ze slaan het stof van hun kleren. Ook dat valt in het water.

Wanneer er geen vrede is. Wanneer je zaken verkeerd hebt gedaan.

Ruim ze dan op: verbrand of begraaf samen het conflict dat je hebt, de strijdbijl.  

Durf de eerste stap te zeggen: dat vraagt lef. Niet koppig zijn of bang zijn, maar zeggen: ik heb er genoeg van. Zullen we op een eerlijke manier met elkaar praten wat de oorzaak is?

Kijk samen wat de oorzaak is en durf de hand in eigen boezem te steken.  

Geef elkaar een hand, een arm om de schouder, vraag of die ander je fouten wil vergeven.

En vertel het aan God. Geloof dat hij een God is die wil vergeven.

Die vuil opruimt, zodat het licht door kan dringen.

Omdat Hij trouw is aan zijn belofte. Omdat het licht van de wereld is gekomen.

Omdat je je vast mag houden aan Jezus Christus. Wie is als God! Hij geeft zijn eigen zoon.

Laten we vol verlangen en vreugde het kerstfeest gaan vieren. In vrede met je naaste.

Omdat God een God is die vergeeft en ons uiteindelijk naar zijn licht en liefde zal leiden!

Amen