Matteus 11:20-30 - Je mag er zijn!

Preek gehouden Heemse, 5 april 2020

Tekst: Matteüs 11:20-30

 

Geliefde gemeente van onze Heer, Jezus Christus,

[#1] ‘Je mag er zijn’, dat is een boodschap die je vandaag de dag op veel plaatsen kan horen.

Je hoort er bij, je bent waardevol, iedereen telt mee, wie of hoe je ook bent.

Dat wil nog niet zeggen dat je je zo ook altijd voelt.

Als je een foto plaatst op social media: krijg je dan wel genoeg likes?

Wordt jouw mening wel gehoord tijdens het video bellen?

Is er wel oog voor de problemen, beperking en moeite die jij ervaart?

Kun je niet soms het idee hebben: ik word niet gezien, ik ben anders, ik word niet geliked?

En God: ziet Hij ons? In ons verdriet, in onze zorgen, in onze pijn?

Toch mag je weten dat God ziet en dat je er mag zijn.

Want we geloven vooral dat je mag er zijn ‘in en door Jezus Christus’.

Omdat Hij hier echt mens is geweest, hier geleefd en gewoond heeft.

Omdat Hij zelf zei: Kom bij mij, als je vermoeid en belast bent.

Hij die door de mensen bespot, verlaten en weggehoond werd. Die stierf aan het kruis.

Laten we horen met welke boodschap Hij naar de vissers, boeren en inwoners van Galilea kwam.

Met welke boodschap Hij dus ook naar ons komt.

 

Je mag er zijn … in Jezus Christus

[#2] Jezus spreekt hier een grote groep mensen aan.

Uit zijn woorden begrijpen we dat hij het heeft tegen mensen uit Chorazin.

Een stadje aan het meer van Galilea, tussen de bergen, waar boeren een bestaan op bouwen.

Het ligt aan de rechteroever van waar de Jordaan het meer instroomt.

Daarnaast heeft Hij het tegen een Betsaïda, een vissersstadje, aan de andere kant van de rivier.

Daar lagen bootjes die het meer opgingen.

Het is de plaats waar Andreas, Filippus en Petrus vandaan komen.

En tenslotte spreek Jezus Kapernaum aan: de grote stad in die tijd.

Waar Romeinen, belastingbeambten en soldaten woonden.

Waar je verschillende talen kon horen spreken, Aramees en Grieks.

de plek die heel bijzonder is.

Daar heeft de zoon van God tijdens zijn optreden gewoond.

Daar liep hij door de straten, sliep hij, deed hij zijn boodschappen, preekte hij.  

Waarschijnlijk staat Hij nu ook daar te preken.

Maar wat klinkt er een oordeel uit zijn mond? Wee Chorazin, wee Betsaida.

Er zal een oordeel komen.

Op de dag van het oordeel zal het voor jullie dragelijker zijn dan voor Tyrus en Sidon

En Kapernaum, jij denk toch niet dat je (omdat Ik hier werkte) tot de hemel wordt verheven.

Het zal met jou slechter aflopen dan met Sodom en Gomorra.

Waar mensen openlijk afschuwelijke zonden pleegden.

Waarom is Jezus zo boos, waarom brengt Hij woorden van oordeel?

Is dit nu de zoon van God, die liefde is?

 

[#3] Jezus spreekt hier zo, juist omdat hij in deze steden zijn liefde had laten zien.

Wonderen gedaan had.

Er konden daar mensen genieten van het blad aan de bomen, die eerst blind waren.

Er waren daar bedelaars, die nu konden werken omdat Jezus genezing gaf.

Er waren daar mensen die zijn woorden konden horen, omdat Hij hun doofheid genezen had.

Er waren daar mensen met een besmettelijke ziekte, die ver van familie en vrienden geleefd hadden.

Die in isolatie hadden gezeten en bij wie je niet in de buurt mocht komen.

Mensen die door Jezus aangeraakt werden en genezen zijn.

Wat had Jezus daar zijn liefde laten zien. Wat had Hij laten zien dat hij de Messias was.

Dat iedereen voor hem telde en dat hij uit is op heelheid en genezing.

Net hiervoor had Johannes de Doper gevraagd of Jezus de redder was.

Hij had kennelijk iets heel anders, groters, indrukwekkenders verwacht.

Maar Jezus had toen juist op deze wonderen laten wijzen.

Maar wat was de reactie van deze mensen? Er was niets veranderd. Ze waren niet gaan geloven.

Ze hadden niet gezien dat Jezus de zoon van God was.

Juist omdat ze het konden weten zullen ze zwaarder gestraft worden.

Er bestaat kennelijk verschil in straf, er bestaat verschil in zonde.

Jezus was naar iedereen toegekomen, had zijn wonderen gedaan, het leven van mensen veranderd.

Maar er was geen geloof. Jezus had de mensen zien staan. Ze mogen er zijn.

[#4] Maar zij hadden Hem niet gezien. Zo kun je soms heel dicht bij de Bijbel leven.

Je kunt gedoopt zijn, uit de Bijbel horen, kerkdiensten beluisteren.

Toch kan het zijn dat je het licht van Christus niet ziet.

Dat het je niet raakt, dat het je niets doet, dat de liederen je niets zeggen.

Dat je niet werkelijk de boodschap van Jezus hebt gezien en gehoord:

niet ziet hoe Hij ook jou levend wil maken, vernieuwen, liefhebben.

Christus wijst dan met zijn vinger en zegt: pas op! Ik vraag een keus. Ik wil je redden!

Het is niet genoeg als je een leven leeft van eten, drinken, gezond en gezellig zijn.

Ik wil dat je het eeuwige leven en mijn eeuwige liefde ontdekt.

Dat je ziet waar het werkelijk omgaat.

Dat je ziet waarom ik zelfs mijn leven over had om jou dat leven te geven:

Mijn liefde voor jou is zo groot dat ik voor jou aan het kruis ben gegaan.

Maak die keus en neem mijn liefde aan!

 

 

Je mag er zijn … kom zoals je bent

[#5] Wat Jezus dan zegt is: Kom naar mij! Dus blijf niet op een afstand. Verwijder je niet.

Nee: ik geef je een uitnodiging, persoonlijk voor jou. Je naam staat erop.

Zoals je een uitnodiging kan krijgen voor een verjaardag of een bruiloft.

Ik vraag je om te komen. Om mee te gaan. Om, als je ziet dat ik de Redder ben, met mij te leven.

Let op: Hij zegt niet. Kom bij een geloof, een overtuiging, een religie nee … kom bij Mij!

Het gaat erom dat we bij Hemzelf komen.

Dat je de Here Jezus leert kennen en dat je met Hem verbonden raakt in je leven.

Dat je tot Hem bidt, dat je naar zijn woorden luistert, dat die woorden een plek krijgen in je hart.

Dat je kiest voor een leven waarin in zijn liefde gaat groeien.

Want alleen als je zo met Hem verbonden bent, ga je zijn liefde ervaren en voel je dat er mag zijn.

Wordt Hij de basis van je bestaan, de grond waarop je staat. Wordt Hij heel je leven.

Je mag er zijn … in, door en met Jezus Christus. Je mag komen, zoals je bent.

 

[#6] Jezus zegt: Kom bij mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan.

Wanneer Jezus oproept om te komen, dan doet hij dat voor mensen die onder lasten gebukt gaan.

Die het idee hebben dat ze er niet mogen zijn, behalve als ze eerst iets gedaan hebben.

Denk aan die kinderen die gingen zingen, studeren, houtbewerken, schilderen.

Juist in de tijd van de Farizeeën was dat het geloof geworden:

Je moet je eerst houden aan allerlei regeltjes. Ze hadden er wel 613.

En Jezus zegt: jullie zijn te beroerd om een vinger uit te steken om mee te tillen.

Alleen als je binnen de lijntjes liep, als je niet anders was, als de regels hield mocht je er zijn.

En wat is het vermoeiend als je van buitenaf regels opgelegd worden.

Als het geloof: moeten, moeten, moeten wordt.

Als je naar de dienst luistert omdat het moet, als je vrijwilligers werk doet omdat het moet,

als je geld geeft omdat het moet.  

Wie zich constant moet bewijzen, wie opgejaagd wordt die wordt moe.

Die voelt zich snel minderwaardig en niet gezien of gehoord, denkt dat je er niet mag zijn.

Ga elkaar geen regels opleggen die meer zijn dan God vraagt: als het gaat over manier van preken;

Als het gaat over met je handen omhoog zingen; als het gaat over instrumenten.

Als het gaat over aandacht voor jong of oud. Laat het niet zo zijn dat je zegt:

zo moet het want zo ben ik het gewend. Leg elkaar geen lasten op.

Maar er is soms niet alleen een last van buitenaf. Je kunt ook vermoeid zijn van binnenuit. 

Dat je zo graag liefde wil tonen, dat je het goede wilt doen, dat je naar Gods wil wilt leven. 

Maar toch is er dan steeds weer die zonde, die misstap. Voel je pijn over je fouten. 

Raak je vermoeid en krijg je verdriet in je hart over wat fout is. Overtuigt Gods Geest je van zonde. 

[#7] Maar dan zegt Jezus kom bij mij: en ik zal je rust geven. 

Ik ben nederig. Ik ben zelf de weg gegaan om je te redden.

Ik ben de minste geworden en gaan dienen. In mijn woorden.

Maar ook in mijn daden. Als de leerlingen zelf niets doen, ga ik zelf de voeten wassen.

Ik geef mijn leven, juist om te zorgen dat je eeuwig kan leven.

Hij geeft je een uitnodiging, slaat een arm om je heen, wil je tot leven wekken.

Laat je zijn wie je bent, zoals je in God bedoeld bent.  

 

Je mag er zijn … in liefde voor God en je naaste   

[#8] Er is maar één ding dat ik vraag: kom bij Mij. En dan geef ik je mijn juk.

Er komt wel een andere last die Jezus oplegt.

Dat lijkt niet te kloppen. Moet je dan toch iets dragen en doen?

Vraag Jezus dan toch iets?

Ja, maar het is geen zware last, waardoor je langzamer gaat lopen.

Waardoor het leven zwaar wordt. Een juk helpt je om iets te vervoeren.

Om bijvoorbeeld water naar de juiste plaats te brengen.

Een juk is een hulpmiddel, waardoor je de lasten van het leven beter kan dragen.

Zo helpt Jezus je om het goede te doen. 

Bovendien is het zacht. Het past precies om je nek. Het zit goed.

Het is een lichte last: het is niet te zwaar.

Zo krijgt je zelf ook een leven in de goede richting.

Van liefde, van verwondering, van omzien, van geven, van delen.

Juist wanneer je gelooft dat je zonden vergeven zijn, gedragen aan het kruis.

Juist wanneer je Jezus liefde voor jou ontdekt en gelooft dat je er mag zijn.

Kun je er zijn voor anderen: neem je die houding, dat juk van Jezus over.

Wil je zijn voorbeeld volgen, zeg je: Jezus ga mij voor, deze wereld door.

Achter Hem het kruis te dragen, dat licht is omdat Hij het droeg!

Door anderen liefdevol te ondersteunen, door die aandacht.

Door het geduld, de vergeving, het samen opnieuw beginnen.

[#9] Je mag er zijn. Het zit in ons om op te kijken naar helden, wijzen, machthebbers.

Maar keer op keer staat in dit stuk dat Jezus er gekomen is voor gewone mensen:

Vers 5: aan armen wordt het goede nieuws bekend gemaakt.

Vers 8: Johannes was niet in dure kleren gekleed, dat zijn alleen koningen.

En vers 25: Vader ik loof u. U hebt dit goed nieuws voor wijzen en verstandigen verborgen gehouden,

Maar aan eenvoudige mensen geopenbaard.

Niet diegene die het gemaakt heeft, die alle macht heeft, die veel volgers heeft …

Maar u, jij en ik. Gewone mensen. Met hun vragen, pijn, verdriet, onmacht, bezorgdheid.

In tijden van voorspoed, maar ook van ziekte, rouw en verdriet.

Je mag geloven dat Jezus voor jou gekomen is. Dat Hij je wil dragen en redden.

Dan mag je God aanbidden en loven, samen met Jezus:

U leidt de geschiedenis. U bent hebt U liefde laten zien, juist ook door het kruis.

In uw liefde mogen leven.  Amen